TERUG NAAR START

Zakelijke aangelegenheden

De handelsactiviteiten van Hans van Solt de Jonge beginnen rond 1610 in Amsterdam. Dat was kort na het tot stand komen op 9 april 1609 van het Twaalfjarig bestand in de Tachtigjarige oorlog van de Republiek met Spanje. Tussen 1629 en 1645 zijn er geen activiteiten vanuit Amsterdam, maar wel vanuit 's-Gravenhage. Van deze akten worden samenvattingen in een volgende versie aangevuld. De internationale handelstaal was nog steeds het Nederduitsch, maar we zien ook akten in het Frans verschijnen; niet uitgesloten is dat er ook in het Portugees is onder- of gehandeld. In tegenstelling tot zijn vader gaat Hans de Jonge compagnieschappen aan ook met anderen dan de Zuid-Nederlandse kooplieden en mede-uitgewekenen uit Antwerpen, waarmee toch ook nog veel handelsactiviteiten en verzekeringen zijn gedaan. Veel transacties gaan over het verzekeren van de handel van Portugese Joden op Brazilië. Zijn eigen bevrachtingen gaan ook verder dan het Middellandse Zeegebied, waartoe zijn vader zich beperkte. De handelsgewoontes in de Levant verschilden in veel opzichten van Europese gewoontes. Het was bijvoorbeeld praktisch niet mogelijk rechtstreeks met de autochtone kooplieden zaken te doen. Kooplieden en zeker die uit het buitenland waren verplicht de diensten in te roepen van plaatselijke makelaars. Dat waren vaak joden. Maar ook Grieken en Armeniërs traden als zodanig op. Taalproblemen bij het onderhandelen kunnen van die bemiddelingsdwang de oorzaak zijn geweest maar zeker is dat niet omdat de Nederlandse vertegenwoordiging, als die er was, altijd wel over een arabist of iemand die Turks sprak beschikte. Aan de andere kant is het ook niet nodig om altijd te denken aan onnodige geldklopperij omdat, net als in Amsterdam, makelaars over een expertise beschikten die de kooplieden zelf niet bezaten. Toen op een bepaald moment makelaars in de uitoefening van hun beroep gehinderd werden door de Turkse autoriteiten hebben een aantal van hen uit veiligheidsoverwegingen het poorterschap van Amsterdam aangevraagd waardoor ze onder de bescherming van de Nederlandse ambassade en de Nederlandse consuls vielen. De handel in het Middellandse zeegebied was vrij voor elke koopman die het risico wilde nemen daar zaken te doen. Van een geoctrooieerde handel was geen sprake. Men wilde dat ook uitdrukkelijk niet. Een aantal Amsterdamse kooplieden vonden dat juist de Middellandse zeehandel een goede compensatie vormde voor het verlies van handelsterrein aan de geoctrooieerde Compagnieën. Maar door de enorme schades die zeerovers met grote regelmaat aan Nederlandse schepen toebrachten, was het beslist gewenst dat een zekere vorm van samenwerking tot stand kwam. In 1625 gaven de Staten-Generaal aan Amsterdam opdracht een aantal handelaren die zaken deden in het Middellandse zeegebied, aan te wijzen. Zij dienden een college te vormen dat als opdracht meekreeg controle uit te oefenen op het scheepvaartverkeer naar de Middellandse zee. De taak die "De Directie van de Levantsche Handel en Navigatie van de Middellandsche Zee" zoals het college zou gaan heten, zou bestaan uit het toezien op de uitrusting van de schepen. Dat wilde zeggen dat de schepen behoorlijk bewapend dienden te zijn. Verder mocht de "Directie" de scheepspapieren controleren en had ook tot taak gezantschappen en consulaten in het Middellandse zeegebied en de Levant in stand te houden. Het stadsbestuur benoemde daarna Hillebrandt den Otter, Elias Trip, Albert Schuyt, Gerrit Hudde, Marcus de Vogelaer, Philippo Calandrini en Jan Bicker tot eerste directeuren van het nieuwe college. Om aan de benodigde middelen te komen kreeg de "Directie" van de Staten-Generaal een volmacht die inhield dat zij van alle "Straatvaarders" Lastgeld mocht heffen. Het recht Lastgeld - een belasting die correspondeerde met het aantal lasten dat een schip aan inhoud bezat - op te leggen aan schepen berustte tot 1633 bij de Admiraliteiten. Vanaf dat jaar was Amsterdam echter gerechtigd tot incasso, een recht dat de stad meer dan honderd jaar uitgeoefend heeft. Juist omdat er controle was op de bewapening mogen we aannemen dat assuradeuren op de Beurs nauwlettend met de Directie meekeken. Van die controle en van de controle op de scheepspapieren [en dus op de lading] hing in veel gevallen de hoogte van de premie af. De samenstelling van de "Directie" garandeerde echter in dat opzicht een goed beleid omdat directeuren en assuradeuren vaak in een persoon vertegenwoordigd waren. Zo ver ging men dat, nadat de Staten-Generaal in 1627 uitvoerige regels hadden gegeven over de uitrusting van de schepen met bestemming Middellandse Zee, de burgemeesters van Amsterdam daar nog een aantal regels aan toevoegden met als overweging: "Alzo bevonden word dat verscheyde rovers ende piraten daaglijks hoe sterker in zee laten vinden, ende aldaar plegen alderhande in 't aantasten, nemen en moven van koopvaardijschepen, varende uyt dese landen na de Straat en de Middellandse zee". Het is bekend dat de handelsvloot ook een eigen bewapening had, maar de zwaarte daarvan is indrukwekkend. Niet alleen moest er strijd worden geleverd met kapers of oorlogsschepen van vreemde mogendheden, maar ook met concurrerende Nederlanders, zoals een uitgebreide notariële akte van zoon Theodorus aangeeft. Hans was koopman en verzekeraar. Er zijn dus ook geschillen over de verzekering. Meerdere akten getuigen van de enorme risico's die met de handel werden gelopen; natuurlijk zien we slechts die gevallen waarin het mis ging, omdat dan de verzekering moet worden geclaimd, maar desondanks. Alles overziend is het nog helemaal de vraag of het verzekeren van schepen en ladingen wel zo'n lucratieve bezigheid is geweest.

De Assurantiekamer

De overheid van Amsterdam bemoeide zich met succes en tot in de details met de organisatie van een betrouwbare dienstverlening aan de handel. Dat is geen wonder, want de stadsbestuurders waren zelf kooplieden. De aanwezigheid van een goed ontwikkelde commerciële infrastructuur was de troef van de Amsterdamse tussenhandel. Voor landen van productie en consumptie was inschakeling van de Amsterdamse tussenhandel een kostenpost. Het vergde extra kosten van transport, belasting [in- en uitvoerrechten], overladen en opslag en voor de bemiddeling van de tussenhandelaar. Maar tegenover deze kosten stonden besparingen die voorvloeiden uit het efficiënte groothandelsapparaat dat in Amsterdam tot stand was gekomen. Tot dit groothandelsapparaat behoorden gespecialiseerde dienstverleners als assuradeurs, die de verzekering van de lading konden verzorgen, kassiers, wisselaars, in handel en zeezaken gespecialiseerde notarissen en vele anderen. Daarnaast zorgde de stedelijke overheid voor een commerciële infrastructuur, die onder meer Beurs, Wisselbank, prijscourant en een op de handel toegesneden rechtspraak omvatte. Een tak van dienstverlening die in Holland een goede naam had was het verzekeringswezen. De vrachtvaart bracht talloze risico's met zich mee. Een schip kon vergaan in vliegende storm, te pletter slaan op de rotsen, in handen vallen van zeerovers of door vijandelijke schepen worden gekaapt, want vrijwel de gehele 17e eeuw was de Republiek wel met een land in oorlog. Er werd dus voortdurend door de vijand op de Hollandse schepen geloerd en vooral in het Kanaal, de Sont en de Straat van Gibraltar – vitale doorvaarten die terecht 'de keelen van 't Hollandtsch lichaem' werden genoemd – waren schepen kwetsbaar. Het risico werd vanouds gespreid, doordat men het eigendom van lading en schip over verschillende personen verdeelde. Evenals de andere takken van dienstverlening kwam ook de zeeverzekering aan het einde van de 16e eeuw tot snelle ontwikkeling. De assurantiekamer Amsterdam is in 1598 op aandringen van kooplieden in het leven geroepen. Hier registreerde men polissen en werden geschillen beslecht. De verzekering zelf kon men regelen op de beurs. De tarieven waren in Amsterdam zo aantrekkelijk, dat ook buitenlanders zich hier veelvuldig lieten verzekeren. Zelfs Engelsen deden dit toen Engeland in oorlog was met de Republiek. De hoogte van de premies was uiteraard afhankelijk van de reis en het risico van het moment. In vredestijd schommelden de premies tussen de 3 en 5%. In i615 betaalde men voor een reis van Bergen in Noorwegen naar Holland of Zeeland 2,5%; voor de veel gevaarlijker tocht van Malaga naar Holland of Zeeland 6%. In oorlogstijd konden de premies oplopen tot 15 %. Ook de rechtspraak over verzekeringszaken viel onder de Assurantiekamer. Conflicten over verzekeringen en averij kwamen terecht op het bureau van de assurantiemeesters. Zij erkenden alleen verzekeringen die onder hun toezicht tussen een verzekeraar en verzekeringnemer waren opgesteld.

Naast de vertrouwde handel op de beurs, was er zeker ook handel op de Dam.

In de notariële akten worden uiteraard de oude handelstermen gebruikt en oude waarde-eenheden. Een korte uitleg daarover vooraf. In veel akten wordt de term "insinueren" gebruikt en dat is een in akten gebruikte term voor een juridische aanzegging; veelal gedaan wanneer een schip is vergaan en de verzekeraars moeten betalen, dan wel wanneer een toezegging moet worden nagekomen. Ook komen meerdere waardeaanduidingen voor. In 1521 voert keizer Karel V een munt in die naar hem de Carolus wordt genoemd. De gouden Carolus [2,91 gr] is onderverdeeld in 20 stuivers, een indeling die bijna 500 jaar ongewijzigd blijft. In 1543 kwam de zilveren Carolus [22,85 gr.], die tot 1680 gold als [eerste) eenheidsmunt voor de Zeventien Provinciën. De waarde van de Karolingische gulden is ongeveer 12½ gewone guldens. Volgens Gelderblom – pag. 49 – is 1Pond Vlaams ± 6 Gulden; op pag. 95 > 1 gulden = 20 stuivers; goudgulden = 28 stuivers. In de Noordelijke Nederlanden was 1 gulden 20 stuivers waard en 1 stuiver was 16 penningen. De schrijfwijze was meestal zo: 1-19-15, ook wel 1.19.15 of 1:19:15 [1 gulden, 19 stuivers, 15 penningen). Wat is een scheepslast en hoe worden die eventueel verzekerd? Voorthuysen geeft aan - pag. 69 - dat 1 last 2 scheepston is; pag. 105 meldt hij dat > in 1598 vermeldt een stadskeur de oprichting van een Kamer van Assurantie en Averij > het registreren van afgesloten verzekeringen en het bemiddelen in geschillen over die verzekeringen; op pag. 69-70 geeft hij informatie over risicodeling via > partenrederij = mogelijkheid om financieel deel te nemen aan handelsreizen > rederij per schip, waarbij dus ook het risico wordt verdeeld volgens het genomen aandeel; op pag. 110 bericht hij de oprichting in 1625 van "De Directie van de Levantsche Handel en de Navigatie van de Middellandsche Zee" met als taak 'het toezien op de uitrusting van de schepen', Directielid was o.a. Albert Schuyt, met Wie Hans van Solt veel zaken deed. Een term die in de bevrachtingakten voorkomt is "kaplaken"; onder kaplaken verstond men 'zekere verering die een schipper boven de vracht der goederen bedingt, laken voor een kap of fooi voor een (nieuwe) lakense kap, later in het algemeen fooi, drinkgeld, een gratificatie voor de kleren; ook wel premie die aan de schipper boven de vracht betaald werd, opdat hij voor schip en lading des te meer zorg zou dragen.

Van de eerste twee akten is de originele tekst afgedrukt met daarnaast of daaronder de transcriptie. Hans van Solt handelde ook in zijde; in de akten zijn een paar geschillen tussen hem en aan zijdebereiders uitbesteed werk te vinden.

9 juli 1609: Op order van Jacques de Geer, koopman alhier, heeft Pieter Loose, koopman alhier, getransporteerd aan Jasper van Dortmont een actie van 300 ponden Vlaams in de eerste tienjarige rekening der Oost Indische Compagnie kamer Amsterdam en is dezelfde dag Loose bereid geweest door de dienaar van Volckert Overlander als gemachtigde van zijn zwager Willem Hooft aan de Geer te laten transporteren 250 ponden Vlaams Oost Indische Compagnie. Door misverstand van de boekhouder der Oost Indische Compagnie, Barent Lampen, heeft dat transport niet plaats gehad. Loose presenteert die 250 ponden Vlaams aan de Geer bij rescontre [verrekening] verkocht, alsnog aan hem te transporteren. De Geer zegt dat zijn partij vanwege Valentijn Garijn die hij de Geer in betaling heeft aangenomen op Pieter Loose reeds ultimo volgens contract is vervallen. Zijn zwager Hans van Solt heeft meermalen de levering gepresenteerd toen Loose van huis was. De Geer heeft toen de partij twee of driemaal moeten inkopen en weer verkopen tot zijn schade die Loose hem moet vergoeden. Was zaterdag bereid de partij te ontvangen en met gereed geld te betalen om te vereffenen. De partij is hem echter niet geleverd. [Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 116 folio 133-133v; Notaris Jan Fransz. Bruijningh].

9 april 1610: Notariële aanzegging namens Hans van Solt de Jonge aan Hans Bouwer. Hans van Solt de Jonge heeft van Hans Bouwer volgens contract van 4 april 1609 gekocht een actie van 500 ponden Vlaams Oost Indische Compagnie Amsterdam, tegen 144% op 12 maanden na dato van koop. Deze 12 maanden zijn nu voorbij, verzoekt volgens contract het transport der actie, zal dan ook zijn kooppenningen betalen. Hans Bouwer is begin april 1610 failliet gegaan { Zie de verklaring van zijn gewezen boekhouder bij acte van 10 Dec.1610 – inventarisnummer 357, folio 435}. en in gebreke gebleven de actie van 500 ponden Vlaams te leveren, waartoe hij verplicht was. Aangezien Hans Bouwer gefailleerd en insolvent is, verklaart Hans van Solt, dat hij zich "sal reguleren nae de jegenwoordige merckt, wesende van omtrent 56 tot 58 per cento, sonder door affslach oft wydere wilginge yets meerder in malcanderen gehouden te wesen" en de kosten op hem verhalen. [Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 120 folio 2; Notaris Jan Fransz. Bruijningh.]

2 mei 1610: Insinuatie namens Willem Brasser aan Hans van Solt de jonge, mede koopman alhier. Een maand geleden heeft Brasser van hem gekocht een actie van 500 ponden Vlaams eerste 10-jarige rekening Oost Indische Compagnie Amsterdam. Toen zou van Solt hem opgedrongen hebben een contract aan te nemen van Jan Tonissen Schellinckwou. Zou een verrekening plaats hebben met de zwager van van Solt, Pieter Loose. Akte met getranscribeerde tekst: Notariële aanzegging namens Willem Brasser aan Hans van Solt den Jonge. - 2 mei1610. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 120 folio 11; Notaris Jan Fransz. Bruijningh.

Op huyden, den 2en May anno 1610, hebbe ick, notaris, etc. my ter requisitie ende versoucke van sr. Willem Brasser, coopman binnen der voors. stede, getransporteert neffens den persoon van sr. Hans van Solt de jonge, mede coopman binnen der voors. stede, ende hem geïnsinueert ende voorgelesen tgundt wes hyernae volcht:

Willem Brasser doet u, Hans van Solt, door my, notario, mits desen insinueren, dat hy, insinuant, omtrent een maent geleden van ulieden absolutelijck gecocht heeft gehadt d'actie van 500 p. Vl. in d'eerste thienjarige reeckeninge van de Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie, ter Camere alhyer, ende naerdat die prijs mette maeckelaer - die d'selve pertye heeft geslooten - was geaccordeert, hebt ghy hem genoechsaem opgedrongen om een contract van Jan Tonissen Schellinckwou aen te nemen ende oock begeert - alsoo Florianus, een ander maeckelaer oft coopmansdienaer, om de partye hart liep - d'avanche van deselve vercochte actie, bedragende ter somme van 67 ponden 10 sch. Vl., binnen een maent betaelt te hebben, twelck hy, tot meerder bevestinge van de saecke ende om u tegemoete te gaen, inwillichde ende accordeerde. Ende naderhandt op een middach ter bursetijt, omtrent die pylaer van de sepulture van de heer admiraal Heemskerck loffelycker memorie, hebt ghy dieselve avanche vrywillichlijck toegestaen ende geadvoyeert te sullen vinden aen u swager, Pieter Loose, op affcortinge ende in minderinge van alsulcke penningen, als hy, insinuant, van den voors. uwen swager Pieter Loose moeste hebben, ende dat achtervolgende diezelve conditie ende uwe toestant [= toestemming], by ende in presentie van den voorn. Loose gemaeckt ende ingewillicht, hem, insinuant, oock daernae van den voorn. Loose sooveele affgetrocken ende gecort is.

Ende allo hy insinuant, hem daeraen altijts heeft gehouden ende noch houdende is, gelijck luyden met eere haer belofte ende ingewillichde conditie behooren nae te commen ende te volbrengen, soo versoeckt hy, insinuant, dat ghy sulcx oock van uwe zyde wilt presteren ende hem 't contract van den voorn. Schellinckwouw overleveren ende ter handen stellen, om daermeede zijn proffyte ende voirdele te mogen doen. Ende by faulte, weygeringe oft lange vertreck protesteert die voorn. insinuant etc.

Alle twelck d'voorn. Hans van Solt de Jonge geïnsinueert sijnde, seyde ende gaff voor antwoort, dat het te kennen geven, begrepen in de insinuatie van den voorn. Willem Brasser, gans ongerijmt ende onwaerheyt is nopende sijn sustenue van de 67 p. 10 sch. Vls., die hy wel heeft willen rescontreren met Loose, maer die leste propoosten - die tusschen hem, insinuant, ende den geïnsinueerde zijn geweest - sijn gevallen, dat hy selffs seyde: "die pertye van Loose en sullen wy niet rescontreren", maer alsoo hy, Brasser, uyt saecke van seecker assignatie van sr. Pieter van Meyden, ten laste van hem, geïnsinueerde, gepasseert, moeste hebben 150 gulden corent, heeft d'voors. Brasser expresselijck tegens hem voor haer leste affscheyt geseyt: "die penningen sullen wy rescontreren" ende dat hy, geïnsinueerde, die reste, sulcx hem nog quam, op hem, Brasser, soude assigneren, daerby vougende: "soo sal ick met Loose affreeckenen", waerop d'voors. geïnsinueerde antwoorde daermede tevreden te wesen, zulcx dat hy, geïnsinueerde, hem niet genoech en can verwonderen van dese onbehoorlycke insinuatie ende protestatie ende dat hy hem nu, naer 't faillissement van Lose, met soodanige ongefondeerde middelen wil behelpen, is gans berispelijck, want soo hy eerst ten tyde d'voorn. Loose noch solvent was, sulcx met hem hadde gerescontreert, om aen Lose te vinden, soude hy, geïnsinueerde, zijn betalinge van denselven Loose hebben, connen becommen. Te meer is zulcx warachtich ende wert geconfirmeert by zeeckere notitie, die hy, geïnsinueerde, op 't comptoir van den voorn. Loose heeft gevonden, daerby claerlijck blijct, dat hy, Brasser, zijn gansche pertye, die hy van Loose moeste hebben, t'synen laste hadde geassigneert, naementlijck 2173 guldens aen Franchoys du Gardijn, 600 g. aen Labare ende 859 g. aen Bosart. Waerom hy, geïnsinueerde, ter contrarie mits desen protesteert van nulliteyt van de voors. gans ongefondeerde insinuatie ende protestatie mitsgaders van costen, schaden ende interessen, geleden ende te lyden, ende voorts als nae rechte. Versouckende d'voorn. protestanten respective hyervan gemaect acten---

21 juli 1610: Franchoys Pelgrom Jansz., oud ongeveer 41 jaren, residerende alhier, bekent als commies van Sr.Jaspar Guinget in diens affaires ten verzoeke van Hans van Solt de Jonge, dat hij in maart of begin april ll. aan Pieter Loof s in naam van Guinget overhandigd heeft twee wisselbrieven ten laste van Paulus en David van Gansepoel, om in het laatst der voorbij zijnde Frankforter kermis te betalen aan Hans Huntum de Oude en aan Sophia Pelgrom. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 196 folio 520; Notaris Jan Fransz. Bruijningh.

31 december 1610: Notariële aanzegging betreffende een geschil tussen een koopman en een zijdebereider. Hans van Solt de Jonge handelde ook in zijde en liet door zijdebereiders er lappen van maken. Hans had de zijdebereider Henrick Boot een partij ruwe zijde gegeven om te "reeden". Henrick had dat niet gedaan en weigerde ook nog de partij zijde terug te geven. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 374 folio 221; Notaris Nicolaes Jacobsz.

23 december 1611: Duarte Fernandes laat aanzeggen aan Juriaen Timmerman, Goderic Kerkrinck, Hans van Solt de Jonge, Geronimo de Hase, Jan Pieters du Bien. Laurens Joosten Baeck en Lambert van Erp [die niet thuis was], assuradeurs, die voor hem zekere goederen verzekerd hebben, geladen in het schip 'de Witte Arent' [schipper: Jan Willemsse van Hamburg] voor de reis van Lissabon tot Venetië, dat het schip verbrand en verongelukt is en dat de goederen aan hen geabandonneerd zijn voor de som, waarvoor ze die verzekerd hebben. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 253 folio 441v., 442; Notaris Jacob Meerhout.

3 september 1612: Bevrachters: Hans van Solt de Jonge, koopman te Amsterdam; Schipper: Cornelis Gerritsz. Deucht van Westzaan; Schip: "De blauwe Duijve", 60 lasten; Route: van Amsterdam met koopmanschappen naar Villa Nova in de Condaet, herladen koopmanschappen: nog enkele havens in de Condaet, lossen en laden. Ligtijd totaal in Condaet 5 weken en terug Amsterdam; Vrachtprijs: 1150.- Karolingische gulden; Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 375 folio 474-474v; Notaris Nicolaes Jacobsz.

28 januari 1614: Diego Nunez Belmonte laat aanzeggen aan Anthony van Diemen, Roelandt Barckman, Albert Schuyt, Hans van Solt de Jonge, Harmen Danckelman, Guillelmo Bartolotti, Pieter van Geel, David van Luommel, Laurens Joosten Baeck, de dienaar van Pelgrim van Dronckelaer, Willem Pauw, Salomon Voorknecht, Jan Pietersse du Bien, Nicolaas du Gardijn, Cornelis van den Bogaert, Jacob Symensse Louw, Jeronimo Vittory, Elias van Geel, Jan Gerritsse Meerman en Daniel van Geel, assuradeurs, die voor hem zekere goederen verzekerd hebben, geladen in het schip 'de Jonas' [schipper: Douwe Annes van Enkhuizen] dat het schip slechts half geladen vanuit Guines in Livorno is aangekomen en dat de lading schade heeft geleden en dat hij die schade op hen zou verhalen. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 258 folio 83; Notaris Jacob Meerhout.

22 mei 1614: Diego Nunez Belmonte laat aanzeggen aan Jan Jansse Smith, Anthonio van Diemen, Wijbrant Warwijck, Pelgrom van Dronckelaere, Han van Solt de Jonge, Jan Pietersse du Bieu, Pieter Blijens, Jeronimo Vittory, Lourens Joosten Baeck, Pieter Hendrik Voet, Albert Schuijt, Willem Pauw, Jacob Sijmonsse Louw, Hans van Loon, Jan Gerritsse Heerman, Cornelis van den Bogaert, Bartholomeus Bisschop, Christoffel Dircxsse Pruijs, Guillielmo Bartholite, Francsico Boudewijns, Daniel en Jan van Geel, Jacques Niquett, Baerent Sweerts, Gerrit van Schoonhoven, Hillebrant den Otter, Jeuriaen Timmerman, Salomon Voerknecht, Aert Spierinck, Bartholomeo Moor, Roelant Barckman, Claes Andriesse, Jacques van Hanswijck en Adriaen Andriesse, voor zichzelf en voor zijn zwager Thomas van Swieten, assuradeurs, die voor hem een lading slaven verzekerd hebben, geladen in het schip 'de Engel Michiel' van schipper Sebastiaen Ribero, voor de reis van S.Paolo de Loanda in Angola naar West-Indië en voor de terugreis naar Sevilla: goud, zilver of goederen geladen in wat voor schip ook maar, dat zij acht moeten slaan op de berichten van Sebastiaen Ribero, waarvan zij de vertaling gelezen hebben of de inhoud ervan hebben gehoord. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 254 Folio 188, 188v; Notaris Jacob Meerhout.

30 oktober 1614: Bevrachters: Hendrick Wouters en Hendrick Gerritse Leli, mede voor Hans van Solt de Jonge; Schipper: Cornelis Janss van Enkhuizen; Schip: "Jonas", 40 lasten; Route: van Amsterdam met koopmanschappen, naar Villa Nova in de Condaet en verzeilen Faro en terug Villa Nova, herladen koopmanschappen, ligtijd totaal 7 weken, en retour Amsterdam; Vrachtprijs: 1250 Karolingische gulden; Kaplaken: 12 Karolingische gulden voor nieuwe mantel of hoed; Bijzonderheden: Extra ligdagen worden door arbiters geregeld. De schipper krijgt vrij pilotage, loodsmansgeld en andere onkosten. Haverij als naar gewoonte. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 137 folio 122v-123v; Notaris Jan Fransz. Bruijningh.

13 januari 1614: Adriaen Jansen van der Beets, schipper op schip de Tortelduyve transporteert aan Hans van Solt de Jonge de resten van zekere granen, die hij gelaten had in handen van zijn broer Claes Jansen te Villa Nova in de Condaets. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 377 folio 5; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugal]

16 januari 1614: Hans van Solt de Jonge, koopman alhier, geeft procuratie aan Syvert Meynertsz., Gaande voor commies op het schip de Tortelduyve om te vorderen van Anthonio Frois, koopman te Villa Nova in de Condaet, 84.000 reis Portugaelse munten, die deze hem wegens slot of rest van rekening met Adriaen Jansz van der Beets en François Poock schuldig is. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 377 folio 9; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugal].

1 maart 1614: Aan Jan Jansz.Smit, Jorgen Timmerman, Johan Keyckes, Cornelis Claesz.Soeteman, Willem Cornelis, Jacob Lucas Meynaertsz., Bartholomeus en Abraham Bisschop, Lambert van Erp, Wybrant Warwyck, François Thysz., Isaac Haeck, Hans van Solt de Jonge, Godart Kerckerinck, Pelgrom van Os, en Elyas van Geel, kooplui te Amsterdam, worden aangesproken als verzekeraars van Anthonij Slichers, koopman te Amsterdam, voor rekening van Jan Heist/Heust, koopman te Rouen, op 7/8 part in het casco van het schip "de Dolphyn", schipper: Touchain Pol, met bark en toebehoren, plus ingeladen goederen. De verzekering liep van Dieppe [Frankrijk] tot op de kust van Brazilië, de handel aldaar en terug naar Hable de Grace [= Le Havre] of Dieppe, alles volgens gemaakte polis, insinueert notaris uit naam van koopman Slichers, dat de bark met goederen op de Braziliaanse kust verging. Het schip is zonder schade aan mast, zeil, tuig, teruggekomen. De schade dient pro rato vergoed. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 377 folio 74; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Brazilië].

9 april 1614: Hans van Solt de Jonge, koopman alhier, geeft procuratie aan Abraham van Ackersdijck, koopgezel te Dantsich. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 377 folio 132; Notaris Nicolaes Jacobsz.

31 oktober 1615: Bevrachters: Boudewijn de Bordes, Hans van Solt de Jonge en Guilliaume Steenwinckel, kooplieden te Amsterdam; Reder: Jan Engelse [enige eigenaar van het schip]; Schipper: Aert Goyvaertsz.; Schip: "Den Groenen Draeck", 50 lasten; Bemanning: 10 man; Bewapening: 8 gotelingen en 4 steenstukken; Route: van Amsterdam met koopmansgoederen naar Pleymuyden [Plymouth], lossen en herladen idem, naar Avero, lossen en herladen idem, verzeilen naar eiland St.Michiel het verst, lossen en herladen idem en terug Amsterdam, lossen. Ligtijd totaal 3 maanden; Vrachtprijs: 2000.- Karolingische gulden; Kaplaken: voor vertrek van 2 ponden Vlaams; Verering: vlag van 12 gulden; Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 378 folio 690; Notaris Nicolaes Jacobsz. Vgl Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 378 folio 679/680.

29 december 1615: Abraham van Dael, makelaar, 55 jaren, verklaart ten verzoeke van Hans van Solt de Jonge, dat hij 23 december 1615 als makelaar gediend heeft tussen van Solt en Jacob Pietersz. Hooghcamer over een traktaat van zekere grote partij zijde. Hochkamer wilde de gehele partij rabatteren tegen 8% voor 15 maanden rond af. Konden hierop niet accorderen. Uiteindelijk zouden op straat de partijen het eens geworden zijn, waarbij van Solt zeide: "ick wil oock geen een ten hondert geven over de gemaeckte zijde". Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 378 folio 828; Notaris Nicolaes Jacobsz.

14 oktober 1620: Isaac Atias, in de naam van Diego Lopes Pereira, laat aanzeggen aan Hans van Solt de Jonge, de verzekeraar van Isaac Atias [resp. D.L.Pereira's] die voor hem goederen verzekerd heeft, geladen in het schip 'Nossa Senora de Nasare' [schipper: Francesco Jorge van Atouguia da Baleia] voor de reis van Fernabock [= Reclife de Pernambuco] naar Lissabon, dat het schip ter hoogte van Terceira [= deel van de Azoren] door 4 Moorse kaperschepen genomen is. Verzekeraar moet nu de schade naar rato van zijn ingetekende som vergoeden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 383 folio 402; Notaris Nicolaes Jacobsz.

26 januari 1621: Insinuatie op verzoek van Diogo Nunes Belmonte, Portugees koopman te Amsterdam, aan Pieter van Gheel, Hans van Solt de Jonge, kooplieden te Amsterdam. Laatstgenoemden hebben aan. Belmonte op 12-08-1620 goederen verzekerd geladen in het schip "Sta. Maria Bonaventura" met schipper Francisco Marco Cursso of Philippe Piegentino, van Livorno naar Algiers v.v. Belmonte deelt hen mede dat het schip behouden is aangekomen in Algiers, doch dat het door een zware storm geheel lek geworden is, waardoor het de terugreis niet zal doen en dat de premie daarvan geristorneerd moet worden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 384A folio 59 + 60; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

21 juni 1621: Insinuatie op verzoek van Francisco de Pas, Portugees koopman te Amsterdam, aan Thijmen Jacobsz. Hinlopen, Philips Colijn, Daniel de la Barre, Daniel en Johan van Gheel, Jan Jansz. Smit en Hans van Solt de Jonge, kooplieden te Amsterdam, die voor De Pas goederen verzekerd hebben, die geladen zouden worden in het schip van Claes Pietersz. voor een reis van Porto naar Hamburg. De Pas deelt hen mede dat de lading niet zo groot zal zijn als geschreven was en dat zij daarom de helft van het door elk van hen verzekerd bedrag voor geristorneerd dienen te houden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 384A folio 376; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

21 juni 1621: Insinuatie op verzoek van Francisco de Pas, Portugees koopman te Amsterdam, aan Johan van der Straten, Hans van Solt de Jonge, Daniel de la Barre, Jan Jansz. Smit, Daniel en Johan van Gheel, kooplieden te Amsterdam, die voor De Pas goederen verzekerd hebben, die geladen zouden worden in het schip van Diogo Goeses of Jochim Goetgens. voor een reis van Porto naar Hamburg. De Pas deelt hen mede dat de lading niet zo groot zal zijn als geschreven was en dat zij het vierde part van het door elk van hen verzekerd bedrag voor geristorneerd moeten houden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 384A folio 377; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

30 juli 1621: Pedro Gommes Desbona, Portugees koopman van Amsterdam, insinueert aan Valerius van Gistelen de Jonge, Hans van Solt de Jonge, Frederick Smit en Hans Romborch, die als assuradeurs aan Manuel Tomas en Thomas Fernandes voor rekening van genoemde Pedro Gommes Desbona goederen geladen in de schepen of kraken "Nossa Senora de Jesus", "St.Carlos" en "St.Amon" van Goa, de Cochin - kwartieren en de landen van Oost-Indië naar Lissabon verzekerd hebben, dat hij in beroep gaat bij de schepenen van Amsterdam, van de uitspraak van de kamer van Assurantie en Havarije, alhier. Op 24 juli jl. gedaan tussen hem en genoemde assuradeurs. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 645B folio 1312; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

9 augustus 1621: Philips Colijns Jochemszoon, Adriaen Andriessen, Joan van der Straten, Albert Schuyt, Jacques Nicket, Claes Andriessen, Jeronimo de Hase, Jan Baptista Bartolotti, Daniel en Jan van Gheel, Pieter van der Schelling, Thijmen Jacobsz. Hinlopen, Hans van Solt de Jonge, en Herman van der Pellens, Nederlandse kooplieden te Amsterdam, en Pedro en Duarte de Palaccos, Portugese kooplieden te Amsterdam, hebben aan Matias Rodrigues en Diogo Martins, Portugese kooplieden te Amsterdam, goederen verzekerd, geladen door Salvador Rodrigues, Francisco Mendes Sotto, Sebastiaan Vas en Duarte Herriques en Juan de Saste, kooplieden te Rouen, in het schip "Don de Dieu", met schipper Hoyzes of Mavivio Claveaux, van Dieppe. Dit schip is op zijn reis door schepen van La Rochelle genomen en aldaar binnengebracht. De goederen zijn gelost en in beslag genomen. Rodrigues en Martins hebben de goederen vanwege hun principalen aan genoemde verzekeraars geabandonneerd. Dezen geven nu procuratie aan Daniel Gilles en Adriaen Geensen, kooplieden te La Rochelle, om de goederen van de Magistraten aldaar op te eisen en eventueel tegen zo redelijk mogelijke prijs in te kopen. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 645B folio 1310-1312; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

11 augustus 1621: Op verzoek van Manuel Fernandez Franco, Portugees koopman te Amsterdam, insinueert notaris aan Hans van Solt junior en David de Lhommel, kooplieden te Amsterdam, als verzekeraars van Franco voornoemd over goederen varend van Lissabon naar de Bahia in 'Nossa Siera do Po Peda Crous' onder schipper Manuel Pires, alles volgens gemaakte polis, dat het schip bij de Canarische eilanden door 2 Franse kapers is buitgemaakt en meegevoerd. Verzekeraars moeten nu de schade naar rato vergoeden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 384 folio 504; Notaris Nicolaes Jacobsz.

14 september 1621: Diogo Martins, Portugees koopman te Amsterdam, verklaart dat op 9 fardeels koopwaren, die door Sebastiaan Vas en Duarte Henriques, kooplieden te Rouen, geladen zijn in het schip 'Don de Dieu', met schipper Mozes of Mauvivizio Claveaux, van Dieppe, welk schip op zijn reis van Rouen naar St.Sebastian is gekaapt door oorlogsschepen van La Rochelle, geen andere verzekering is afgesloten in Amsterdam of elders, als een bedrag van 250 ponden Vlaams, t.w. door Hans van Solt de Jonge 150 ponden en door Thijmen Jacobsz Hinlopen 100 ponden. De notaris verklaart dat hij de polis, waarop deze bedragen verzekerd zijn in opdracht van Martins heeft geabandonneerd. [Akte in het Frans]. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 645B folio 1356, 1357; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

14 september 1621: Diogo Martins, Portugees koopman te Amsterdam, verklaart dat op 10 fardeels koopwaren, die door Sebastiaan Vas en Duarte Henriques, kooplieden te Rouen, geladen zijn in het schip 'St.Pierre', met schipper Pierre du Puis van Quillebeuf, welk schip op zijn reis van Rouen naar St.Sebastian is gekaapt door oorlogsschepen van La Rochelle, geen andere verzekering is afgesloten in Amsterdam of elders, als een bedrag van 300 ponden Vlaams, t.w. door Hans van Solt de Jonge 150 pond, door Thijmen Jacobsz Hinlopen 100 pond, en door Daniel de la Barre 50 pond, De notaris verklaart dat hij de polis, waarop deze bedragen verzekerd zijn in opdracht van Martins heeft geabandonneerd. [Akte in het Frans]. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 645B folio 1357, 1358; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

24 december 1621: Insinuatie op verzoek van Isaac Athias, Portugees Koopman te Amsterdam, aan Albert Schuijt, Jacques Bollaert, Thijmen Jacobsz. Hinlopen, Hans van Solt de Jonge en David de l'Hommel, kooplieden te Amsterdam, die aan Athias goederen verzekerd hebben voor een reis van Lissabon naar Bahia de todos los Santos geladen in het schip 'Nossa Senora de Pedacrus', met schipper Jeorge Pires, dat genoemd schip in het zicht van de Canarische Eilanden door 5 Turkse schepen is gekaapt met de gehele lading en dat hij aan de verzekerde goederen abandonneert. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 384B folio 884; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

18 januari 1622: Albert Schuijt, Hans van Solt de Jonge, Daniel en Jan van Gheel, Daniel de la Barre en Gillis Dodeur verklaren dat Henrico Zacuto, gezworen makelaar te Amsterdam, alle premies aan hen heeft betaald over verzekeringen gedaan in het jaar 1621 en tot heden toe aan Diogo Nunes Belmonte, Manuel Fernandes Franco, Diogo Drago, Francisco Mendes Trancoso, Duarte Saraiva, Pedro Homem Coronel, Isaak Athias, Cristovão Mendes Franco, Diogo Martins Bondia, Rui Gomes Frontera, Diogo Fernandes Dias, Sebastian Nunes, Daniel Nunes, Michael Cordoso, Diogo da Silva, Manuel Aires, Manuel Sanches, Antonio Lopes Pereira en Sebastian Ribeiro, en waarvan Zacuto makelaar is geweest. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 646A folio 227; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

14 februari 1622: Insinuatie op verzoek van Diego da Silva, Portugees koopman te Amsterdam, aan Hans van Solt de Jonge, koopman te Amsterdam, die aan Silva goederen verzekerd heeft voor een reis van Hamburg naar Lissabon, geladen in een schip met schipper Jan Termolen, dat dit schip door de Turken is gekaapt en dat hij de verzekerde goederen abandonneert. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 385B folio 642; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

28 april 1622: Insinuatie op verzoek van Daniel Nunes, Portugees koopman te Amsterdam aan Johan van der Straeten, Albert Schuijt, Gillis Dodeur, Hans van Solt de Jonge, Daniel de la Barre, Daniel en Johan van Gheel en Jacques Bollaert, kooplieden te Amsterdam, die aan Nunes graan verzekerd hebben, geladen in het schip van Daniel Maijer, voor de reis van Hamburg naar Aveiro, dat zij, daar van het graan vanwege de vorst 4 lasten en 15 mudden nat geworden zijn en in Hamburg weer gelost zijn om aldaar gerechtelijk verkocht of op een andere manier te gelde gemaakt te worden, als verzekeraars indien het hun goed mocht dunken, naast Nunes ook daartoe opdracht zouden mogen geven. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 385A folio 843; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

20 augustus 1622: [versie 208] Insinuatie op verzoek van Bastiaan Nunes, Portugees koopman te Amsterdam aan Albert Schuijt, Hans van Solt de Jonge en Daniel en Johan van Gheel, kooplieden te Amsterdam, die aan Nunes goederen verzekerd hebben geladen in het schip 'Nossa Senora do Rosario' met schipper Manuel Alvares Serqueira voor een reis van Lissabon naar Bahia, op 2 april ter hoogte van de eilanden van Madeira zeer lek geworden, waardoor de schipper genoodzaakt is geworden om genoemde eilanden aan te lopen, waar het schip op 28 mei ter hoogte van 31 graden door Franse rovers gekaapt; het scheepsvolk is vier dagen daarna bij genoemde eilanden aan land gezet. Nunes abandonneert aan de verzekeraars de verzekerde goederen voor het door elk van hen verzekerd bedrag. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 385 folio 202 & 385A folio 208; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

22 december 1622: Insinuatie op verzoek van Diego Nunes Belmonte, Portugees koopman te Amsterdam, aan Gillis Dodeur, Daniel de la Barre, Hans van Solt de Jonge, Pieter van Geel, namens David de l'Hommel, zijn schoonzoon, die uit de stad is, dat hij schade wegens assurantie, averij of anderszins, die zij aan hem schuldig waren, aan hem, als wettig eigenaar van de polis, moeten betalen en niet aan Henrico Zacuto, makelaar, die de polis voor Belmonte had doen verzekeren. Geïnsinueerden nemen de insinuatie voor kennisgeving aan. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 386 folio 362, 362v [Akte in het Portugees]; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

21 juni 1623: Hans van Solt de Jonge, koopman te Amsterdam, geeft procuratie aan Nicolaes Storminger, koopman te Hamburg, om van Mozes alias Henrique Zacuto de som van 130 ponden Vlaams op te eisen; nl. 50 ponden volgens een obligatie dd 8 december 1622, te betalen in zes maanden, en 80 ponden betreffende een assignatie van 27 januari 1622, ten laste van Francisco de Pas. Genoemd bedrag van 130 ponden Vlaams is Zacuto hem schuldig over verzekeringspremies. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 386 folio 252, 252v; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

21 augustus 1623: Manoel Fernandes Franco, Portugees koopman te Amsterdam, transporteert aan Diogo Drago, Portugees koopman te Amsterdam, twee verzekeringspolissen, nl. één waarin Albert Schuijt 125 ponden Vlaams verzekerd heeft op het schip 'A Fortuna' met schipper Hans Boize, voor de reis van Malaga naar Hamburg, en de andere, waarin Daniel en Johan van Gheel 95 ponden Vlaams verzekerd hebben op suiker, geladen in het schip 'A Senhora da Conceiçao' met schipper Manoel Tome voor de reis van Parnambuco naar Porto of Viana, en verder een averij van 34 ponden Vlaams, die Hans van Solt de Jonge hem schuldig is krachtens een verzekering op suiker geladen in het schip van Gaspar do Reis van Brazilië naar Porto. Dit transport vindt plaats tegen betaling van 200 ponden Vlaams, voor welk bedrag door Diogo een wissel getrokken wordt van Godert Kerckrink op Juan de Pas en André d'Azevedo te Antwerpen. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 386 folio 362, 362v [Akte in het Portugees]; Notaris Nicolaes Jacobsz. [Portugese Joden].

27 mei 1626: Ten verzoeke van Joris Jansz, koopman alhier, verklaren schipper Claes Willemsz. De Wit, van Zaandam, oud ongeveer 43 jaren, Gerrit Tamessen, van Wormer, 27 jaren, kok en Claes Hendricksz., van Wormer, 24 jaren, konstabel, laatst gevaren hebbende op het schip van de Wit, genaamd "St.Pieter", komende met een lading Terraneufsche vis uit Terra Nova, om naar Napels in de Straat te gaan. Zijn begin oktober 1625 in de omgeving van de Vlaamse eilanden door rovers genomen en naar Sale gebracht. De lading vis is aldaar door de rovers verkocht en geconsumeerd. Eenzelfde verklaring van de koopman Hans van Solt de Jonge. Zijn te Sale met het andere scheepsvolk met slagen en geweld uit hun schip gejaagd en hebben het schip en gereedschappen voor zich gehouden. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 632 folio 107/108/109 [Vgl. folio 211]; Notaris Sybrant Cornelisz.

23 maart 1629: Mordechay Zacuto, zoon van Mose Zacuto alias Anrique Zacuto [†], procuratie van zijn broer Abraham Zacuto en zijn zuster Simca Zacuto, verklaart betaald te zijn door Juan Gonsales van wat hij aan zijn vader, genoemde Mose Zacuto schuldig was. Er is door Mordechay Zacuto een kwitantie overhandigd met toestemming van Albert Schuijt, Gillis Dodeur, Daniel en Jan van Geel, Daniel de la Basé en Hans van [Selte], crediteuren van zijn vader. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 637 folio 114; Notaris Sybrant Cornelisz. [Portugese Joden].

22 december 1645: Hans van Solt, oud omstreeks 62 jaren, verklaart ten verzoeke van Frederick Bontemantel over zekere gang die in 1612 was ter hoogte van de Nieuwe Hoogstraat tegenover de Zandstraat. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 1077 folio 80; Notaris Joost van de Ven.

8 februari 1648: Adriaen Heirmans, Pieter Bogaert en Daniel de Slachmulder, kooplieden alhier, erfgenamen van Pieter de Slachmulder, geven procuratie aan Hans van Solt, wonende te 's-Gravenhage om te informeren van tot nu toe vermiste landen door Pieter achtergelaten [o.a. te Dordrecht]. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 1690A folio 209; Notaris Pieter de Bary.

1 juni 1655: Hans van Solt, wonende te 's-Gravenhage, verklaart dat hij op last van Jean le Gouche en Bartholomeus Barckman, van Dirck Gerritsz. Niessen op 20 maart 1646 ontvangen te hebben 75 gulden. [NB Acte niet afgemaakt]. Notarieel Archief Amsterdam, inventarisnummer 1113 folio 206v; Notaris Joost van de Ven.

Bronnen:

Het Notarieel Archief Amsterdam is met toegang 5075 in het Gemeentearchief ondergebracht. Elke notaris heeft daarbinnen een eigen subnummer met een verzameling van zijn akten onder opvolgende inventarisnummers.

O.Gelderblom [2000] – Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt 1578-1630 - Verloren Hilversum.

W.D.Voorthuysen [2001] – Koopman Amsterdam; Beknopte economische geschiedenis van Amsterdam 1200-1795 – Aksant Amsterdam.

TERUG NAAR START