TERUG NAAR START

Hans Rombouts als één van de 250 rijksten van de Gouden Eeuw

Kees Zandvliet heeft in samenwerking met Clé Lesger en onder eindredactie van Paulien Retèl in 2006 een lijvig werk gepubliceerd onder de titel "De 250 rijksten van de Gouden Eeuw: kapitaal, macht, familie en levensstijl". Daarin staat op nummer 220 Hans Rombouts met een vermogen van f 210.000.-; dat bedrag is gebaseerd op de studie van J.G. Frederiks en P.J. Frederiks onder de titel "Kohier van den tweehonderdsten penning voor Amsterdam en onderhoorige plaatsen over 1631, uitgegeven vanwege het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam". Voor dat vermogen is de weduwe van Hans Rombouts in 1631 aangeslagen, maar hoe rijk was Hans Rombouts nu echt?

Hans Rombouts is geboren omstreeks 1562 in Antwerpen, zoon van Willem Seghersz Rombouts en Catharina Reygers, overleden op zondag 31 maart 1624, ongeveer 62 jaar oud en begraven op donderdag 4 april 1624 in Amsterdam in de Nieuwe Kerk en Engelse Kerk [bron: DTB 1054, p.1vo en p.2]. Op 1 januari 1620 schreef Hans Rombouts zijn testament en deponeerde dit geschreven document bij notaris Frank van Banchem op 14 december 1623. In het archief van zijn vaste notaris Jan Fransen Bruyningh is op 6 april 1624 een kopie van zijn huwelijkse voorwaarden [dd 12 augustus 1619] en een testament [dd 1 januari 1620] van Hans Rombouts aanwezig [Not. Arch. inventarisnummer 191, folio 4]. In dit testament staan een aantal bedragen die een indruk kunnen geven van het werkelijke vermogen van Hans Rombouts.

De tekst van het testament volgt eerst en vervolgens een recapitulatie van het verdeelde vermogen.

Het testament van Hans Rombouts, geschreven op 1 januari 1620, met achteraf "ter zijdes" gemaakt tot 14 december 1623, weergegeven als "opmerkingen".

NB Op 6 april 1624 is in het Notariële Archief van Notaris Jan Franssen Bruyningh met inventarisnummer 191 onder folio 4 een kopie van dit testament van Hans Rombouts d.d. 1 januari 1620 opgenomen, alsmede de huwelijkse voorwaarden gemaakt met Adriana Cool op 12 Augustus 1619.

In den name Godes amen. Cond ende kennelyck sy allen ende yegelycken die dit tegenwoordighe instrument van testamente ende dispositie van mynen uutersten wille sullen sien ende de kennisse van dien aengaen sal, dat Ick Hans Rombouts ghesondt van lichame myn vyff sinnen verstandt ende memorie over al Gode loff wel machtig wesende ende ghebruykende volcomelyck aenmerkende ende overleggende de cortheyt en de broosheid des menschelycken levens ende datter niet seeckerder en is dan de doot ende niet onseeckerder als d'ure derselver, soo hebbe Ick met rypen sinne, onbedwongen ende onverleyt van yemanden gemaect ende ghordonneert maecke ende ordonnere by desen mijn testament ende uutersten wille van de goederen die mij Godt verleent heeft, in manieren naer beschreven, willende ende uuterlyck van herten begeerende dat hetselve by forme oft titule van testamente oft als codicille gifte onder de levenden oft ter oorzaecke des doots, oft soo tselve naer alle costumen ende usantie van den lande best ende vastelyxste bestaen can ende mach, stadt grypen ende effect sorteren sal sonder yemants tegen seggen, niettegenstaende alle ende yegelycke ceremoniën in rechte gherequireert hier inne niet volcomelyck mochten ghobserveerd wesen, niettegenstaende oock eenighe statuten keuren oft ordonnantiën van de weeskameren municipiale rechten des Stads oft Lants contrarie van desen mochten spreecken, alle welcke Ick bij desen derogere ende te niete doe. Ende eerstelyck soo bevele Ick mijne siele altyts Gode den almachtigen ende myn lichame der christelycke begraeffenisse ter saliger opstandighe. Ende om te commen tot dispositie van mijne goederen indien het den Heere belieft mij van dese werelt tot hem te nemen sonder legitimen kindt oft kinderen van mijnen zade naer te laten, soo ist dat Ick late maecke, besprecke 't ghene ende alsoo hier naer volcht, namelyck:

In den eersten, maecke Ick aen de armen van de ghemeynte Christi deser stede, een rente van een hondert ende vyftich gulden jaerlyxs, deweleke rente d'executeurs van mynen sterfhuyse sullen coopen uut de gereetste penninghe ende de constitutie van den rentbrief, alsoo laten maecken sonder dat deselve rente ten eeughen daghe sal mochen vercocht worden ende by occasie van afflegginge een oft meer andere van deselve somme in de plaetse ghecocht.

Item maecke Ick tot onderhout van ses arme studenten de somme van dertich dusent gulden, deselve te beleggen in goede vaste renten, indien eenighe van mijnen maeschap oft bloede tot de studie van teologie bequaem ghevonden worden soo sullen dezelve gheprefereert worden voor vremde, die de dienaars des goddelycken woorts daartoe sullen bequaem vinden om opgetrocken te worden in dese onse ghereformeerde religie; dewelcke jaerlyxsche rente d'executeurs van myne sterfhuyse oock sullen coopen uut de ghereetste penningen ende de constitutie van de rentbrieven laten maecken tot behoeve van ses arme studenten tot dispositie van de ghequalificeerste van mijn maeschappen met advise van de voorn. dienaars des goddelycke woorts, wel verstaende dat den selve studenten niet langer en sullen genieten het incomenen van de voorschreven jaerlyxsche renten dan ses jaren lanck en daer naer sullen andere studenten in plaatse van die afgaene moeten ghenomen worden ende soo van tyt tot tyt, ende stervende in den tyt van de ses jaren soo salder datelyek een ander in syn plaetse moeten commen, versoeckende aen de executeurs dat sy wel besorgen dat de voorschr. renten op goede en vaste gronden mogen besett worden, van de weleke de jaerlyxsche penningen sullen ontfangen ende uitgekeert worden door d'esecuteurs van mynen sterfhuyse soo aen de armen als aen de studenten, sonder dat de voorn. renten oock ten eenigen tyde sullen mogen veralieneert worden als voren.

Item aen Guilliam Sweers sone van Lenaert Sweers ende Fanneke Rombouts myne suster, de somme van ses dusendt gulden eens, ende stervende aen syne kinderen met conditie dat een kindt sonder legitime kindt oft kinderen neerlatende deszelver ghedeelte sal succederen op d'andere tot den letsten toe ende alle stervende op des vaders naeste bloetvrienden ende erffgenamen van moeders zyde.

Item aen de kinderen van Catalyne Sweers, dochter van voorn. Lenaert Sweers ende Fanneken Rombouts, die getrout was met Heyndrick Boot ses dusendt guldens eens, met conditie van de successie als voren, welcke penningen d'executeurs van dezen sullen laten brengen ter camere van de heeren Weesheeren deser stede om tot voordeel van de voorn. kinderen ghebeneficeert te worden, tot dat sy sullen ghecomen zyn tot houwelycken staet oft maturen ouderdom.

Item aen Willem Sweers, sone van Hans Sweers ende Maria Rombouts, myne suster, de somme van ses dusendt guldens eens, ende hy stervende aen syne kinderen met successie als voren.

Item aen Clara Caverle, dochter van Jeronimus Caverle ende Maria Rombouts voorn., de somme van ses dusendt guldens eens, ende sy stervende op hare kinderen met conditie van successie als voren.[HR1] 

Item aen Sara Caverle, dochter van Jeronimus Caverle ende Maria Rombouts voorn. ses dusendt guldens eens met conditie van successie als voren, sy stervende ende voerder dat deselve penningen sullen ghebrocht worden in handen van de Weesheeren deser stede, ende dat sy daervan alleenlyck de bladinghe oft imcoempsten daervan jaerlyxs sal ontvanghen ende naer haer doot sullen hare kinderen ghecommen synde tot houwelycke staet oft maturen ouderdom yeder een van hun pro rato van hun ghedeelte het capitale met den verloopen moghen ontfanghen, ende eer niet quytschellende aen haren man Pieter van der Piet alsulcke twelffhondert guldens dewelcke Ick voor desen voor syne rekeninghe om hem te assisteren betaelt hebbe op het versoeck van hem en syne huysvrouw.

Item aen Catalyne Walraven, dochter van Peeter Walraven en Catalyne Rombouts, myne suster, ses dusendt guldens met conditie dat deselve penninghen mede sullen ghebrocht worden in handen van de heeren Weesmeesters deser stede ende dat sy daervan alleenlyck de bladinghe jaerlyxs sal ontfanghen ende naer haer doot op hare kinderen met conditie van successie als voren, die deselve penninghen, ghecomen synde tot houwelycken staet oft maturen ouderdom yeder een van hun pro rato van hun ghedeelte sullen moghen ontfanghen, quytschellende aen haren man, tegenwoordigh Martin de Meyer, alsulcke drye dusendt guldens als Ick voor hem over eenighe jaren betaelt hebbe.

Item aen Susanna Walraven, dochter van Peeter Walraven en Catalyne Rombouts voorn. seven dusendt guldens en sy stervende op haere kinderen met successie als voren.

Item aen Sara Walraven, dochter van voorn. Peeter Walraven en Catalyne Rombouts acht dusendt guldens eens met conditie dat deselve penninghen sullen ghebrocht worden in handen van de heeren Weesmeesters deser stede ende dat sy daervan jaerlyxs de bladinghe alleenlyck zal ontfanghen en naer haer doot op haere kinderen met successie als voren, dieselve penninghen ghecommen synde tot houwelyken staet oft maturen ouderdom, yeder een van hun pro rato van hun ghedeelte sullen moghen ontfanghen.

Item aen Leonore Virendeels, dochter van Adriaen Virendeels ende Catalyne Rombouts voorn. alleenlyck ses hondert guldens eens ende dat om redenen my daer toe moverende.

Item aen Janneke Virendeels, dochter van Adriaen Virendeels ende Catalyne Rombouts voorn, negen dusendt guldens eens met conditie dat deselve penninghen ghebrocht worden in handen van de heeren Weesmeesters deser stede, ende dat sy daer van jaerlyxs de bladinghe oft verloop sal ontfanghen ende naer haer doot, stervende sonder legitime kindt oft kinderen naer te laten, op haere drye halfe susters voorn. Catalyne, Susanna ende Sara Walraven in 't leven synde oft naer hun doot op haere kinderen in hunne plaetse die deselve sullen presenteren.

Item aen Elisabeth Rombouts mijne suster, huysvrouwe van Hans van Solt de somme van twintich dusendt guldens eens ende naer haer doot haere kinderen gelyckelyk, ende het eene stervende sonder legitime zade naer te laten sal derselven ghedeelte succederen op d'andere tot den letsten toe.[HR2] 

Item aen de kinderen van Jacomina Rombouts, myne suster ende huisvrouwe was van Pieter van Peenen, twintich dusendt guldens eens om ghelykelyck onder hun gedeylt te worden met conditie van successie als voren, oock dat degene die ghetrout zijn, oft tot maturen ouderdom ghecommen, hun ghedeelte sullen moghen ontfanghen, ende van de onmondighen hun p(ar)t sal ghestelt worden in handen van de Weesheeren deser stede ende sullen de bladinghe oft verloop ontfanghen tot ter tyt toe dat sy sullen ghecommen syn tot houwelycken staet oft maturen ouderdom ende als dan yeder een hun p(ar)t sullen vermogen te ontfanghen.

Item aen Catalyne Rombouts, dochter van Jacques Rombouts mynen broeder voorn. twintigh dusendt guldens eens, daervan sullen in vaste renten ghimployeert worden voor vierhondert guldens erffelyk, dewelcke tot allen tyde sullen moeten blyven, sonder dat ze sullen moghen vercocht of veralieneert worden ten eeuighen tyde oft in eenigerley manieren, maer succedeer op hare legitime kinderen gelyckelyck, de resterende penninghen sal men vermoghen haer te geven, wanneer sij met toestemminghe van de vrienden sal ghecommen syn tot houwelycken staat ende soo sy quame afflyvich te worden sonder legitimen zade naer te laten soo sal deze hare legatie succederen op hare drye broeders Hans, Jacop en Martin Rombouts, met de conditie van de successie als voren.[HR3] 

Item maecke Ick aen de voorn. vier sonen van Jacques Rombouts mynen broeder voorn. de somme van tachtentich dusendt guldens eens, te weten aen elck twintich dusendt guldens eens, dewelcke sy sullen ontfanghen (naer dat alle myne schulden ende legaten in dezen ghemact sullen betaelt ende voldaen zyn ende eer niet) wanneer sy sullen ghecommen wesen tot maturen ouderdom oft houwelycken staet mits hun wel dragende gelyck aan lieden met eere toestaet met de conditie van de concessie als voren.[HR4] 

Voorts aen Susanniken Moor dochter van Bartholomeus Moor een dusend guldens eens.

Item aen Casparis van der Heyden dienaer des goddelycken woorts alhier ter stede ses hondert guldens eens.

Item aen Catalyne myn meysen die veel jaren by my ghewoondt ende gedient heeft vyff hondert guldens eens ende aen het andere meysen d'welck by my ten tyde van myne afflyvigheid woonen zal, twee hondert guldens eens.

Item aen d'executeurs van myne sterfhuyse ende mombers van d'onmondighe kinderen van mynen broeder saliger Jacques Rombouts voorn. die hiernaer ghedenomineert sullen worden elck een van hun een dusendt guldens eens tot recompentie van hare moyte.

Item aen d'erffghename van myn huysvrouwe saliger ghe(dachtenisse) eenen hoff buyten St Antonispoort gelegen ende eertijds toebehoordt heeft myne schoonvader saliger Jean Nickett om gelyckelyck door hun ghebruyct te worden oft hunnen wille daer mede te doen.

Item sullen myne universele ghinstitueerde erffgenamen eerst ende voor all betalen twelff dusendt guldens eens aen d'erffghenamen van myn huysvrouwe saliger ghe(dachtenisse) Susanna Nickett, die sy naer myn doot moeten ontfanghen uit crachte van het testament tusschen haer ende my ghemaect, als daer by blyct.

Item soo schelle Ick quyt aan Elisabeth van Solt, dochter van Hans van Solt, nu wedewe van Isaack Haeck alsulcke drye dusendt guldens, dewelcke Ick voor denselven in syn leven betaelt hebbe in synen noot opdat hy in eeren zoude moghen blyven staan, met conditie en anders niet dat Hans van Solt voorn. oft syne erffghenamen oock zal of sullen quytschellen alsulcke schuld van tusschen de negen ende thien hondert guldens met de Interest van dien die men eyscht of naer zyn segghen soude mogen eyschen van myn broeder Jacques Rombouts voorn. uut crachte van een handtschrift door hem ghepasseert en dat ten regarde, dat hy meynde vrientschappe ende ghewinne daarmede te becommen, want heeft my verklaert dat hy niet schuldigen was, maar dat den voorn. van Solt behoorde aenghenomen te hebben d'obligatie oft de schult van Jean Taes daer tegen de goederen van voorn. van Solt vercocht waren pro memorie.

Item tot hetgene datter noch soude mogen in myne sterfhuyse advanseren, constituere Ick voor universele erftghenamen met vollen rechte van Institutie, de kinderen ende kintskinderen van myn suster sa(liger) Fanneken Rombouts, te weten Guilliam en Lenaert Sweers oft hunne kinderen in hunne plaetse en de kinderen van Catalyne Sweers; de kinderen van Maria Rombouts te weten Willem Sweers, Clara en Sara Caverle oft hunne descendenten; de kinderen van Catalyne Rombouts te weten Catalyne, Susanna, Sara Walraven, Leonore ende Janneke Virendeels; Elisabeth Rombouts, huysvrouw van Hans van Solt, hare kinderen in hare plaetse oft kintskinderen; de kinderen van Jacomina Rombouts te weten Peeter, en de Willem Jacquemeynten ende Catalynten van Peenen; de kinderen van myn broeder Jacques Rombouts, te weten Hans, Jacop, Martin ende Catalyne Rombouts, om onder hun ses staecken gelyckelyck gedeylt te worden ende by affstervinghe van d'een op d'ander, gelyck hiervoren breeder verhaelt. Ende oft het geviele dat mynen staet op der tyt van myne afflyvigheyt minder ware als de Legaten hiervoren ghemaect, bedragen, soo sal de corticheyt affghenomen ende ghedragen worden uit de generale middelen met expresse conditie wat Ick hier naer onder myn hant soude mogen maecken, affdoen, verranderen oft toedoen, alsulcken effect sal hebben, als oft het voir Notaris ende ghetuygen ghepasseert ware, ende op dat dit alles wel syn effect sortere, soo constituere tot executeurs van desen myne testamente oft uutersten wille Hans van Solt mynen Swager, Antonis Gommars myne neve.

Actum den eersten Janry 1620 in Amsterdam.

(w g.) HANS ROMBOUTS.

Op den 12 Augusti des voorn. jaers hebbe Ick een houwelyxsche voorwaarde gemaect met myne huysvrouw Adriana Cool door notaris Bruyninckxs by dewelcke Ick aen haer ghemaect hebbe indien ik voor haar afflyvich worde de somme van vyftich dusendt guldens eens met de Juwelen die Ick aen haer ten houwelyckc gegeven hebbe, dewelcke Ick begere dat in sulcken ghevalle aen haer terstont sullen betaelt worden.

In den name Godes Amen. In den jaere van den geboorte ons Heeren duysent ses hondert een en twintich, den 21 May, omtrent 7 uren in den avont vyer der indictie, compareerde voor my Frederick van Banchem, notaris publique by den hove van hollandt, geadmitteert, residerende binnen Amsterdam, d'eersame Hans Rombouts, Coopman binnen dese voorn. stede, ende verclaerde de bovengeschreven geschrifte bestaende in de voorgestelde vyff bladen by syn eygen hant geschreven ende geteeckent, te wesen syn testamente ende uyterste wille, willende wel expresselyck dat 'tzelve naer syn overlyden in allen poincten ende articulen onverbreeckelyck sal worden onderhouden, als testament solemnel oft als codicil gifte ter cause des doodts tusschen den levenden, oft als eenigh andere laetste dispositie, nyettegenstaende eenigh municipaele Rechten, costremen, ordonnantie of restrickten van dese oft andere Landen, steden ende plaetsen desen contrarierende d'zelve alle, des aengaende derogerende by desen, sonder arglist des toirconde en dese by hem comparant onderteeckent ende voorts geboden my Notaris ende Pieter Carels mitsgaders Claes Jansz. Ruitenburch om deze als getuigen neffens hem te willen bevestigen.

Datum ut supra

(w.g.) HANS ROMBOUTS.

(w.g.) P. CARELS.

(w.g.) C. J. RUITENBURG

quod attestor Rogatus

(w.g.) F. van BANCHEM.

N. P. 21/5 1621

Alsoo mijn cosyn Lenaert Sweers in den Heere gerust is soo sullen syne kinderen in stede van negen dusendt gulden aen hem gelegateerd alleenlycke genieten ses dusendt guldens met successie van d'een kindt op d'ander en beyde stervende sullen deselve penninghen wederom desolveren op myne erffgenamen in 't generale.

Aldus ghedaen den 1 Octobris 1623 in Amsterdam.

(w.g.) HANS ROMBOUTS.

Alle 't ghene hiervoren gheroyeert is, ende in margine oft andersins ghestelt verclare Ick met myn eygen handt ghedaen te syn, begerende dat de reste sal blyven in syn voltomen cracht totter tyd dat Ick een ander testament sal maecken, d'welck Ick verhope met Godes hulpe ten eersten te doen, ende by provisie soo is mynen wille dat het huys genaemt het blauwe huys het groot en de cleyne sal blyven in perpetuum tot subsidie ende 't onderhout van al sulcken personen van myn maeschap oft bloede als souden tot eenighen tyde vervallen tot eenighe armoede, opdat se door dien middel souden moghen ghassisteert worden naer discretie ende gelegentheyt van der huijsgesinne, ende na datt er veel oft weynich personen van den eenen oft den anderen staek souden moghen wesen, mits dat uyt d'incomst van het voorz. huys sullen mede betaelt worden moeten de ƒ 150 guldens erffelyck die Ick legatere aen de armen van de gheformeerde Kercke Christi dezer stede in den beginne van myn testament gheroert, ende soo der op den tyd van myn overlyden noch daer op waren staende de grondsrente van een erve, soo sal deselve terstond uut myne naergelaten middelen promtelyck affgeleyt worden, ende men sal deselve huysen verhueren ten meesten voordeel van dit Legaat, ende of geviele dat ter voor eenigen tyt sulcke arme vrienden niet en werden bevonden soo sal men d'incomende middelen laten oploopen tot profyte opdat in allen tyde eenige voorraet mach wesen, daertoe oock committerende de voorn. ghedenomineerde executeuren Dirk van Wesselt, met macht om by occasie ofte aflyvicheyt in hun plaetse andere personen te mogen denomineeren.

Actum den XIIII Decembris A.1623 in A(msterda)m.

(w.g.) HANS ROMBOUTS.

Boven de seventich dusent gelegateert hiervoren aen Hans, Jacques Martin Rombouts maecke Ick aen elck van hun noch ses dusent guldens die sy sullen ontfangen als sy sullen gecommen syn tot maturen ouderdom in contant.

Datum als voren

(w.g.) HANS ROMBOUTS.

Opgebracht ter Weeskamere by Anthony Gommarts een van de testamenteurs den 1 Novembris 1624 presentibus Jacob Jacobsz. Hinlopen ende pr. van Ruytenburch Weesmeesteren

my present als secretaris.

(w.g.) S. HENDRIKSZ.

Uitgegeven voor Afschrift van het hierboven gecopieerde stuk door mij Willem Nicolaas Repelius, Notaris te Amsterdam, welk stuk te dien einde aan mij Notaris is vertoond door den Heer Meester Nicolaas de Roever, Gemeente-Archivaris te Amsterdam en na met het bovenstaande vergeleken te zijn, onmiddellijk door mij aan den vertooner is terugegeven.

Amsterdam den zevenden October achttien honderd zes en tachtig.

(w.g ) W. N. REPELIUS, Notaris.

Recapitulatie van de nalatenschap:

[01] Aan de Gemeente Christi wordt een jaarlijkse rente van 150 gulden toegezegd.

[02] Er wordt een fonds van 30.000 gulden gecreëerd om zes arme studenten te Leiden theologie te laten studeren, te financieren uit de opbrengsten van de zgn. Blauwe Huizen.

[03] Giliam Sweers, zoon van zijn zuster Fanneke Rombouts, 6.000 gulden

[04] Catelyne Sweers, dochter van zijn zuster Fanneke Rombouts, 6.000 gulden

[05] Willem Sweers, zoon uit het eerste huwelijk van zijn zuster Maria Rombouts, 6.000 gulden

[06] Clara Caverle, dochter uit het tweede huwelijk van Maria Rombouts, 6.000 gulden

[07] Sara Caverle, dochter uit het tweede huwelijk van Maria Rombouts, 6.000 gulden, terwijl de schuld van 1.200 gulden van haar man, Pieter van der Pit, wordt kwijtgescholden;

[08] Catalyne Walraven, dochter uit het eerste huwelijk van zijn zuster Catalyne Rombouts, 6.000 gulden, terwijl de schuld van 3.000 gulden van haar man, Marten de Meyer, wordt kwijtgescholden;

[09] Susanna Walraven, dochter uit het eerste huwelijk van zijn zuster Catalyne Rombouts, 7.000 gulden;

[10] Sara Walraven, dochter uit het eerste huwelijk van zijn zuster Catalyne Rombouts, 8.000 gulden;

[11] Leonore Virendeels, dochter uit het tweede huwelijk van zijn zuster Catalyne Rombouts, 600 gulden [NB Leonore was in Engeland Anglicaans gehuwd met Sir John Bennet en in de adelstand verheven];

[12] Janneke Virendeels, dochter uit het tweede huwelijk van zijn zuster Catalyne Rombouts, 9.000 gulden;

[13] Elisabeth Rombouts, mijn zuster, huisvrouw van Hans van Solt, 20.000 gulden; hun dochter Elisabeth, getrouwd met Isaac Haeck, wordt hun huis ter waarde van 10.000 gulden geschonken en bovendien een vordering van 3.000 gulden kwijtgescholden;

[14] Carel, Catarina, Jacobina, Pieter en Willem van Peenen, kinderen van mijn zuster Jacomina Rombouts, 20.000 gulden gelijkelijk te verdelen;

[15] Catalyne Rombouts, dochter van mijn broer Jacques Rombouts, 20.000 gulden;

[16] Hans, Jacop, Martin en Willem Rombouts, zoons van mijn broer Jacques Rombouts, elk 20.000 gulden;

[17] Susanne Moor, kleindochter van mijn schoonvader Jan Nicquet, 1.000 gulden;

[18] Anna de Wilde, weduwe van mijn broeder Jacques, 400 gulden jaarlijks gedurende haar leven; [NB Anna is overleden op zaterdag 9 maart 1647, 79 jaar oud]; waarde 9200 gulden.

[19] Dominee Casparis van der Heyden ontvangt 600 gulden; zijn huispersoneel tezamen 1.100 gulden en de executeurs-testamentair en de voogden van mijn broers wezen elk 1.000 gulden; totaal 4.700 gulden.

[20] de erfgenamen van Susanna Nicquet, mijn eerdere huisvrouw, 12.000 gulden;

[21] Adriana Coolen, mijn huidige huisvrouw, 50.000 gulden en de huwelijksjuwelen.

Aannemende dat de laatstgenoemde wilsbeschikking in het vermogen van weduwe Rombouts [Adriana Coolen] 1631 is opgenomen en de onder [1] genoemde jaarrente ten eeuwige dage niet is te kapitaliseren, resteert aan vermogensverdeling vóór de kohierheffing van 1631 van tenminste 322.700 gulden. Met het vermogen van 1631 daarbij wordt het totaalbedrag tenminste 532.700 gulden. Aangezien in meerdere gevallen van genoemde rijken in het boek van Zandvliet er correcties op de vermelde rijkdom moete worden gemaakt, is het minder belangrijk welke "plaats" betrokkene in de opsomming inneemt, dan wel dat het om gigantische bedragen gaat.

Om een vergelijkbare indruk te geven, zou het genoemde bedrag van 532.700 gulden een waarde vertegenwoordigen van 8.269.554,57 euro in het jaar 2013. De conclusie dat Hans Rombouts een vermogend koopman was, is dus terecht.

Zowel Zandvliet als Frederik maken de opmerking dat de door betrokkenen opgegeven vermogens voor de belastingheffing altijd aan de lage kant waren. Belastingontduiking was ook onder de orthodox calvinistische vermogenden van de 17e eeuw een gebruikelijke praktijk; merkwaardig genoeg deden burgemeesters en leden van de vroedschap daar ook aan mee. Interessant is ook dat burgemeesters uiteindelijk het belaste vermogen konden vaststellen; sommige burgemeesters verhoogden de heffing voor hun politieke tegenstanders fors en voor hun vrienden minimaliseerden zij de heffing. Zandvliet laat zien dat de vermogens in de nalatenschap soms twee à drie keer groter zijn dan opgegeven in de belastingheffing.


 [HR1]Hiervan en sal sy maer de bladinghe hebben voor haer leven in gelucke maniere van haer suster Sara.

 [HR2]alsoo zij doot is succedeer op haere kinders. In betalinghe hiervan sullen sy moeten ontfanghen het huys in de verwerye staende, ghecommen van Izaek Haeck, gelyck het door my is aengenomen ten prysse van thien dusendt guldens.

 [HR3]daervan moet nu gaen ses dusendt guldens aen haer ten houwelyk gegeven.

 [HR4]alsoo Willem Rombouts overleden is, soo sullen de drye sonen noch ontvanghen seventich dusent guldens waervan sy maer de helft sullen vermogen te ontfanghen in contant en d'andere helft moet ghebrocht worden in handen van de Weesheeren om jaerlyxs de bladinghe daervan te ontfanghen gedurende hun leven

Aan de wedewe van myn broeder Jacques maecke Ick vier honderd guldens jaerlyxs gedurende haer leven, dewelcke daer naer sullen commen oft desolveren op hare kinderen gelyckelyck daertoe in de weeskamer brengende de somme van acht dusend guldens eens.

 

 

TERUG NAAR START