![]() |
|
![]() |
pent hadden (alsoo het Schip vol kackerlacken was, dat alles opghegeten wiert datter in 't Schip was, jae selfs den Water, Arack en Azijnlegghers, waer van der een partije uytgeleckt waren) om te besien oft het Broodt gheen schade hadde gheleden, soo hebben dat gantsch bedorven gevonden, want alsooder een quartiermeester in stappen soude, isser tot den middel toe ingheschoten, soo dat sy het beste Broodt uytsoeckende, uyt de gantsche Camer niet meer als 4 rantsoen Broodt vonden, oock was al haer Azijn uyt geleckt, met wel 5 waterleggers, die gantsch schadeloos waren, soo dat gantsch onversien van vaten waren, ende niet gheraetsaem vonden soo in Zee te stecken, want niet boven 2 Maenden Water berghen konden, ende dan stonden noch in twijfel, of de Vaten goet waren, ofte niet. Den 15e dito is den Schipper Ian Gerritsen in den Heere ontslapen, hebben hem tot Masulipatan begraven. Op heden den Rijs, tot Schips provisie beginnen te Schepen, alsoo hy door absentie des Gouverneurs niet en was te bekomen. Den 19e dito is Pieter Willemsz van Bisnagar ghearriveert, brenghende de Firmaons mede, door 's Conincks handt, ende segel gesegelt, vande Privilegien, die haer dan Koninck verleent hadde te weten:[1] Dat van Tol van inkomen souden gheven 4 per cent, ende van uytgaen 4 per cent ; ende dat in alle plaetsen van sijn Coninckrijck, soo wel inde plaetsen daer 't nu waren, als inde plaetsen daer 't noch souden moghen komen, sonder meer. Dat alle Wevers, Schilders, Smits, ende allerhande Ambachtslieden voor haer werckende, oft gelt in handen hebbende, van 's Conincks noch van niemant weghen souden gemolesteert worden tot dat haer werck voldaen was. Dat alle Makelaers vry in haer huys mochten komen, ende [1] Privilegien offte firman van den koningh van Golconda aen de Comp verleend jn Augusto 1606 ten eijnde als den oppercoopman Paulus van Solt derwaerts gereijst is. Het contract is opgenomen in Corpus diplomaticum Neerlando-Indicum: verzameling van politieke contracten en verdere verdragen door de Nederlanders in het Oosten gesloten, van privilegebrieven aan hen verleend, enz., uitg. en toegelicht door Jan Ernst Heeres (1858-1932) en Frederik Willem Stapel (1879-1957); Deel 1: 1596-1650 [1907]. In 1619 werd dit contract tegen betaling van 25.000 gulden verlengd. De Koromandel werd in de loop van de 17e eeuw geteisterd door onlusten. In 1624 werd de Hollandse factorijhouder, Abraham van Uffelen, door Inlanders doodgeslagen. In 1629 moesten alle Hollanders uit de vestiging in hun schepen vluchten. Vanaf 1664 belegerde de Mogol Aureng Seb het koninkrijk en ondanks vele – financiële en materiële - inspanningen ook van de Hollandse vesting moest uiteindelijk in 1687 de koning het onderspit delven. Bron: Geschiedenis der Nederlanders buiten Europa, of verhaal van de togten, ontdekkingen, oorlogen, veroveringen en inrigtingen der Nederlanders in Azië, Afrika, Amerika en Australië, van het laatste der zestiende eeuw tot op dezen tijd door Nicolaas Godfried van Kampen (1776-1839), 1831-1833, Haarlem: Erven François Bohn, volume 1 pag.178, volume 2 pag. 275 e.v. |
![]() |