Het journaal dient als belangrijke bron voor veel wetenschappelijke studies en andere geschriften. In onderstaande transcriptie van de gedrukte tekst zal in voetnoten naar een aantal van deze studies worden verwezen en in deze inleiding is de aandacht gevestigd op enkele belangrijke passages, maar lang niet alle.
InleidingIn 1605 gaat Paulus als Opperkoopman op het schip Delft een tocht van bijna drie jaar maken door de Indische Archipel. Tijdens die tocht wordt hij ziek [waterzucht = oedeem] en begin 1608 gaat hij, aanvankelijk als Admiraal op de Swarte Leeuw, vanaf december als Commandant op het schip Medenblick terug naar Holland. In een notariële akte van 1609 staat dat hij op 1 juni 1608 tijdens die reis is overleden. Vanwege de betekenis van dit Journaal voor de vele studies over Zuidoost Azië, zullen hier de belangrijkste stukken worden besproken. Vooraf is het nog belangrijk om vast te stellen dat een dergelijke reis niet zo geweldig romantisch was. Het overgrote deel van het verslag gaat over de voortdurende worsteling met regen, windstilte, stormen, de ondiepten voor de Reede, de onbekendheid met en risico’s van het betreden van kusten en “de binnenlanden” van de eilanden, ziekte en overlijden van bemanningsleden en ook de strijd met de Portugezen. In de jaren dat Paulus als Opperkoopman namens de VOC in Oostindië is, speelt de machtsstrijd met de Portugezen een belangrijke rol.[1] De Portugezen zitten al bijna honderd jaar in Zuidoostazië. Zij hebben zich daar met veel militair geweld gevestigd, forten en versterkingen gebouwd en handel gedreven met behoorlijk wat machtsgebruik. Maar elk proces van machtsverwerving, machtsuitbreiding en machtsbehoud komt uiteindelijk altijd in een fase van machtsverlies. De fase van machtsverlies van de Portugezen is al enige tijd ingetreden wanneer de VOC zich in Zuidoostazië meldt. Oorzaken van het machtsverlies zijn voornamelijk de centrale aansturing van het koloniale gebied vanuit Portugal en die afstandsbediening laat het nogal eens afweten. Sterker nog, vanaf het moment dat de Spaanse koning FilipsII in 1585 de macht in Portugal verwerft, gaat de aandacht helemaal uit naar de Amerikaanse veroveringen van de Spanjaarden en wordt Zuidoostazië verwaarloosd. Dat leidt er toe dat veel Portugese kolonialen zich met machtsmisbruik en corruptie inlaten, maar vooral enkele slechte relaties met de Inlandse vorsten krijgen. De Portugese kolonie vertrouwt geheel op de militaire aanwezigheid. De VOC komt dus in een gebied waar de Portugese kolonisten in een ernstige fase van machtsverlies zijn geraakt. Dat blijkt ook uit de studie van Lach en van Kley, waarin zij verhalen dat de Portugezen zwaar gedemoraliseerd[2] zijn en zich soms zonder slag of stoot zich aan de Hollanders overgaven[3],
waarbij
expliciet de naam van van Solt wordt genoemd. De VOC zelf heeft een
heel andere structuur in Zuidoostazië met statelijke bevoegdheden,
los van de Stadhouder en Raadspensionaris. In de geschiedenisboekjes
worden de verhalen weergegeven alsof de handelsschepen alleen maar
naar Indië hoeven te zeilen om rijk beladen terug te komen. Uit het
reisverslag van Paulus van Solt blijkt dat de mensen ter plaatse met
heel andere zaken bezig zijn. Onze handelsschepen in Zuidoostazië
treden op in kleine eenheden onder leiding van een Opperkoopman als
eerstverantwoordelijke op het schip. Hij wordt ondersteund door
stuurlieden, zeelieden, werklieden en soldaten. Een handelsschip
heeft een of twee kleinere schepen bij zich om bijvoorbeeld de
afstand tussen de ankerplaats en de kust te kunnen overbruggen. Er
zijn geen havens; de grote handelsschepen kunnen niet te dicht onder
de kust komen. Bovendien moet er ook weer een mogelijkheid zijn om
te kunnen vertrekken. De dagelijkse activiteiten gaan over het
zoeken van de juiste ankerplaats, het peilen van de diepte van het
water, het berekenen van de juiste locatie, de windrichting en de
afstand tot de kust, het repareren van het Schip, het overleven van
ziekten en het vervangen van omgekomen of overleden zeelui, vooral
officieren, het verwerven van voedsel en water en als gevolg van de
tekorten het telkens opnieuw vaststellen van de rantsoenen,
tenslotte ook het verzamelen van informatie over de
handelsmogelijkheden en het ontwijken van sterker geachte
concurrenten. In tegenstelling tot de Portugezen hebben de Hollandse
kooplieden redelijk goede kaarten bij zich waarin de kennis van de
omgeving tot dan toe is weergegeven. Een belangrijke taak is daarom
ook telkens het actualiseren van de kaarten en de geografische
gegevens.
[1] Dutch merchants and mariners in Asia, 1602-1795, door Charles Ralph Boxer, Variorum Reprints, 1988 - 350 pagina's. Citaat: Although later than the Portuguese in reaching the coasts of Asia, the Dutch became in the 17th and 18th centuries the most important of the European nations engaged in the Asian trade - in terms both of the quantity and value of the cargoes shipped, and the number of ports involved. In those centuries the V.O.C., the Dutch East India Company, was the greatest mercantile corporation in the world, and these articles deal with its activities in Asia, from the Indian Ocean to the Far East. They look at the company's failures, successes and conflicts: the loss of Formosa to the Chinese in 1662, the wealth it drew from the Japan trade and the extent of its influence there, and the rivalry with other European nations, notably the English and the French. The final studies, on the failing years of the V.O.C., look also at the career of Isaac Titsingh, at once a successful servant of the V.O.C. and one of the few to take a seriously scholarly interest in the Orient. [2] Uit onderstaand journal blijkt bijvoorbeeld op 27 augustus 1607 dat het VOC schip De Groote Sonne bij Ceylon een Portugeze Navette heft veroverd en aan boord warden brieven van Portugezen aan familie en vrienden gevonden, waarin wordt geklaagd over de miserabele toestand van de Portugeze kolonie. [3] A Century of Advance: Trade, Missions, Literature, Volume goede ankergrond, vooral uit zand of modder bestaand.3, pag.467, door Donald F. Lach,Edwin J. Van Kley
|
|