Kerkelijk huwelijk |
24-2-1626 |
te |
Amsterdam |
|
met | Johannes van Solt |
| Gedoopt | 19-1-1584 |
| Overleden | 22-3-1675 |
Notities | Interessant is overigens de toevoeging bij verschillende kinderen van "Jansen" als tweede voornaam en dat betekent dat Hans de Jonge zich toch primair toch zich "Jan" noemde en daarom "Jansen" als Janszoon toevoegde. Verder was reeds aan de vernoemingsregels voldaan voor zover het de manlijke nakomelingen betreft. Uitzonderingen op de vernoemingregels komen voor wanneer diegene naar wie vernoemd moet worden bij een latere geborene, al is gestorven. Elisabeth, moeder van Hans, was in 1622 overleden en kennelijk leefde de moeder van Agatha in 1631 nog, waardoor Elisabeth inde vernoeming voorging. Na het overlijden van zijn oudste zoon Johannes in 1637 vernoemt hij de geboren zoon in 1639 weer naar vader Johannes. |
|
|
Notities overlijden | Op 21 october 1659 wordt voor notaris Abraham van Adrichem in den Haag de inventaris van de boedel van wijlen Agatha van Meerlen bekend gemaakt. Nodig voor de verdeling over de erfgenamen. Erfgenamen zijn: haar man Hans van Solt de Jonge, 3 meerderjarige kinderen: Davidt [een voorkind van Hans], de Joffers Elisabeth en Maria van Solt, 3 minderjarige kinderen Theodorus, Johannes en Willem van Solt en haar zwager Otto van Langen. [Notarieel Archief den Haag inv. Nr 315/folio 84 e.v.]. Na een omstandige omschrijving hoe eerlijk de hele boedel verdeeld zal worden, waarbij het "blinde lot" een grote rol speelt, volgt een lange inventaris met de categorieën: schilderijen, 23 stuks, hieronder een Italiaans landschap geschilderd door Jacobus van Solt, een conterfeitsel van Theodorus van Solt, één van Willem en één van Johannes van Solt, een naackte Diana geschilderd door van Heck, een geschilderd portret van Erasmus, diverse landschappen en bijbelse voorstellingen, een "conterfeytsel" van Hans & Agatha van Solt, echtelieden en een portret van oude grootvader Paulus van Solt. Porceleynen, diverse schotels, kommen en flessen, deels gebroken. Silver, waaronder een "vergult schaeltie", kelk, vorken, totaal 114.5 oncen. Huysraet zoals gordijnen, linnen ende taeffelgoedt, waaronder 3 paer nieuwe slaeplaeckens. Coperwerck, lepels, candelaar, vijzel. Houtwerck, doos, vleyscommetie. Tinnewerck, hieronder borden, stoofpan etc wegende tesamen seven en veertig pondt. Tenslotte meubilair zoals "uyttrektaeffels", voetbanken, stoven kasten en een schildersezel. |
|