TERUG NAAR START
Johannes Paulusz (Hans de oude) van Solt
Nr. 1113240045
handtekening_hans_van_solt_de_oude.jpg
GeslachtMan
Leeftijd83 jaar
 
Geboren23-11-1550
Gedoopt26-11-1550teAntwerpen in de O.L.V.Kerk
Overleden13-12-1633
Begraven20-12-1633teAmsterdam in de Zuiderkerk
Vader Paulus Wouterssone van Solt
 Gedoopt ± 1514
 Overleden ± 1603
Moeder Maria Franco Aertzen
 Geboren ± 1520
 Overleden ± 1594
Zus  Francina Paulusse *± 1539
Broer  Willem Paulusz *1546
Broer  Pieter Paulusz *1549
Zus  Clara Paulusse *18-2-1552
Broer  Jacques Paulusz *1553
Broer  Jasper Paulusz *1554
Broer  Hercules Paulusz *1557
Broer  Balthasar Paulusz *1559
Zus  Maria Paulusse ~6-10-1560
 
Huwelijk 16-10-1576 te Antwerpen
 
metElisabeth Rombouts
 Gedoopt3-3-1556
 Overleden23-3-1622
Kinderen  Maria
Catharina
Sara
Johannes
Susanna
Elisabeth
Maria Christina
Guillelmo
Paulus
David[t]
Daniël
Notities persoonHans van Solt behoort tot de vroege volgers van de Reformatie in Zuidelijke Nederlanden, de Nederduitsch-Gereformeerden. De calvinistische moraal stimuleerde de economische activiteiten beter dan het katholicisme. Hij heeft het moeilijk zijn handelsactiviteiten in Antwerpen onder de Spaanse bezetting tijdens de 80-jarige oorlog te handhaven. Er zijn ten minste twee verschillende personen die met de naam Hans van Solt uit Antwerpen "verjaagd door ’t bewind van Filips-II" vertrokken zijn naar Londen. Ook dat zou een reden kunnen zijn om verschillende familienamen te gaan voeren, Solt en Soldt. Volgens het huwelijksregister van de Dutch Reformed Church Austin Friars is op 30 augustus 1586 Hans van Solt uit Antwerpen getrouwd met Janneken Wygants uit Breda. Ook in de doopregisters van de Dutch Reformed Church Austin Friars komen de beide personen met de voornaam Hans voor als ’vader van’. Omdat het destijds niet gebruikelijk was de naam van de moeder te vermelden, is het niet helemaal zeker dat de in Londen geboren en ook in Londen overleden kinderen aan de juiste vader zijn toegeschreven. De Hans van Solt die in 1589 wordt vermeld als ’deacon’ is wellicht deze Hans van Solt, omdat zijn naam als Soldt word geschreven. De Hans de Solt die in 1594 ’elder’ was in de Dutch Reformed Church Austin Friars zal dan wel weer zijn naamgenoot zijn. Bovendien is het niet duidelijk welke Hans van Solt in de lijst van Uitgeweken Antwerpenaren wordt vermeld. Er zullen wel zakelijke belangen bij Hans van Solt een rol hebben gespeeld dat hij – in tegenstelling tot zijn steenrijke zwager Hans Rombouts en andere familieleden van Solt – in eerste aanleg naar Londen vluchtte. Nadat in 1578 het katholieke Amsterdamse stadbestuur was verdreven door de Calvinisten [de "Alteratie"] was Amsterdam – ondanks de tachtigjarige oorlog - als koopmansstad aantrekkelijker dan Londen. Het is dus niet verbazingwekkend dat Hans van Solt - nadat duidelijk werd dat de katholieke Schotse koning Jacobus de ongehuwde Elizabeth zou opvolgen - rond 1600 naar Amsterdam vertrekt. Uit de doopregisters van Amsterdam blijkt dat er in 1600 in Amsterdam al familieleden ’van Solt’ waren. In de eerste jaren woont de familie in de Kalverstraat. Hans is ouderling in de Zuiderkerk in de perioden 1605-1606, 1609-1610 en 1613-1614. Desondanks blijkt Hans van Solt de oude ook belangstelling te hebben voor kunst. In een artikel van de econoom John Michael Montias over kunstaankopen uit weeskamerveilingen worden vader en zoon van Solt aangemerkt als frequente kopers bij veilingen.
Volgens het eerste aandeelhoudersregister van de VOC stortte Hans van Solt – net als vermoedelijk zijn neef Paulus en zuster Francina - bij de oprichting van de VOC in 1602 een aandeel van 3000 gulden. Zijn zwager Hans Rombouts stortte tweemaal; eerst 7200 [pg.140] en hier 5400 gulden en behoorde daarmee tot de belangrijkere eerste aandeelhouders.
In 1606 woonde Hans van Solt de oude in het "Oude Weeshuys" in de Kalverstraat. In 1611 wordt Hans van Solt op 2 maart samen met Hans Rombouts poorter van Amsterdam. In 1611 kocht Hans van Solt panden op de Groenburgwal/Verversgracht. In de periode 1612/1616 woonde Hans in een buurhuis van het Glashuys. Het huis en erf van ± 30 voet breed en 127 voet lang, dat grensde aan het Glashuys werd op 21 april 1610 eigendom van Dirck Honkelboer, die het alweer op 4 juli 1611 overdroeg aan Abraham Seeuwers. Deze deed het nog sneller van de hand, op 6 februari 1612 aan zijn zwager Hans van Solt. De belangrijkste overdrachten komen in 1616. Dan gaat op 4 juni het huis van Van Solt over aan de blauwverver Jan Cornelisz Cort. Het huis thans Kloveniersburgwal no.103 krijgt de naam de Blauwe Arent. In 1631 woonde Hans op de Oude [Ooster] Achterburgwal ["de Kaaij van ’t Dolhuis tot de Doelen"]. Hans wordt aangeslagen voor 800 gulden en dat betekent dat zijn vermogen in 1631 op minimaal 160.000 gulden [waarde in 2008: 1.387.338 euro] wordt geschat; in die tijd behoorde je dan tot de 300 rijksten van Holland.
In de 17e eeuw werden vrijwel alle familiale en zakelijke aangelegenheden via notariële akten geregeld. Van hem zijn er minstens 25 akten gevonden. Uit die akten blijkt dat Hans de oude een centrale plaats inneemt in de familie. Voor zijn neef Paulus, opperkoopman van de VOC, is hij executeur-testamentair en een van de erfgenamen, zoals uit de akte van 10 april 1609, waarin een inventaris van de nagelaten goederen, blijkt. Pauwels van Solt Jacqueszoon, voor commies uit deze landen naar Oost Indië uitgevaren op 23 april 1601 en op die reis overleden – 1 juni 1608 – te vererven als gevolg van testament van 16 februari 1606, gepasseerd op het schip ’Delft’ op de rivier de Jambe, o.a. Donatie van zijn grootvader Pauwels van Solt, ontvangen 5 maart 1603, berustende onder zijn oom Hans van Solt, 200 ponden Vlaams en van zijn erfdeel van zijn grootvader 600 ponden Vlaams, ingekomen 15 juli 1603; 150 ponden Vlaams van Bewindhebbers O.I.C. wegens een veroverde caraque; gage 106.16.6 ponden Vlaams etc. Totaal aan vorderingen 1478.10.9 ponden Vlaams. Schulden en legaten [o.a. zijn moeder 1000 gulden]. Totaal 800.5.- ponden Vlaams. Deelbaar: 1178.5.9 ponden Vlaams. Voorts zijn roerende goederen. Zijn zuster, Francina van Solt, zijn tante/moeije Francina van Solt, weduwe Adriaen de Poorter, zijn oom Hans van Solt en zijn tante/moeije Maria Becx, zijn de erfgenamen. Ook voor zijn zwager Hans Rombouts was hij executeur-testamentair met de akte van 10 februari 1629: Hans van Solt de oude als executeur-testamentair van het testament van Hans Rombouts. De datering van de hier genoemde akte is opvallend. In het testament van 1 januari 1620 wijst Hans Rombouts zijn zwager Hans van Solt en twee anderen al als executeur-testamentair aan. Hans Rombouts is in 1624 steenrijk en kinderloos gestorven. Zijn weduwe is - na het verdelen van de erfenis - in 1631 aangeslagen voor een vermogen van 210.000 gulden [in 2008: 1.820.880 euro]. Voor dat bedrag wordt Rombouts opgenomen onder de 250 rijksten van de 17e eeuw. Over de nalatenschap van Hans Rombouts is veel te doen geweest tot ver in de 19e eeuw. Berucht is de discussie over de exploitatie van de zogenoemde Blauwhuizen.
Hans van Solt was zeer succesvol in zaken - de eerste notariële akte is van november 1604. Bij de Wisselbank had Hans van Solt een rekening die in 1609, twee, in 1611, drie, in 1612 vier en in 1615 en 1620 wel vijf folio’s beslaan. Bij de totstandkoming van de Wisselbank speelde Hans van Solt een rol als eerste ondertekenaar van een protest uit 1608 tegen het verbod om met zogenaamde kassiers te werken. Taalproblemen zullen zich binnen het gebied dat Amsterdamse kooplieden als werkgebied hadden, nauwelijks voorgedaan hebben. Het Nederduits met dialecten in een aantal gebieden, werd als handelstaal gebezigd van Brugge tot Riga en van Bergen tot Novgorod. Waar Amsterdamse kooplieden zich vestigden of handel dreven spraken en schreven ze hun eigen taal. De Nederlandse [Nederduitse] taal is tot ver in de achttiende eeuw de correspondentietaal in het Oostzeegebied gebleven. Met Hamburg en de andere Duitse steden was er natuurlijk al helemaal geen probleem maar ook in Engeland bediende men zich vaak van het Nederlands als het om handelsbetrekkingen ging. Hans van Solt had een Handelscompagnie samen met zijn zoon Willem tot diens dood in 1622.
Ook investeerde Hans van Solt in de drooglegging van de Beemster en kocht grond aan met akte dd 13 mei 1610. Cornelis Adriaensz Ackersloot en Cornelis van Foreest, kooplieden en burgers alhier, verkopen en transporteren aan Hans van Solt, mede koopman alhier, 25 morgen in de Beemster, zijnde een kavel in de bedijking van de Beemster in de Arembergergrond met alle gerechtigheden van dien, zoals de kavel zal worden geleverd bij loting. Hebben alle omslagen tot nu toe ten volle betaald. Kwiteren van Solt voor de betaling. Geven procuratie aan Evert van Diemen om het transport te passeren. Veel notariële akten gaan over wisselprotesten en handel in wissels. Uit een akte dd 4 november 1620 blijkt dat handelsschepen voor de eigen bwapening moeste zorgen: Bevrachters: Hans Rombouts, Hans van Solt en Cie, Leonard Sweerts en Coenraad de Wilde, Jacques Nicquet, Daniel en Jan van Geel. Schipper: Pieter Pieterss, van Amsterdam. Schip: "De Eendracht", 170 last. Route: Van Italië [waar schip is voor een andere bevrachter] naar Genua, Cyprus, Alexandrette, Soria, Palestina, Egypte; verzeilen heen en weer, lossen/laden wat nodig is en terug naar Amsterdam. Vrachtprijs: 1450 gulden per maand. Bemanning: 30 man en 2 jongens. Bewapening: 14 gotelingen en 6 steenstukken. Bijzonderheden: De schipper is overal vrij van ankerage, pilotage, consulage etc.
Link naar Biografie en verder naar de daarin genoemde documenten. Van veel documenten is veelal een slechte kopie beschikbaar; voor zover mogelijk zijn deze elektronisch opgeschoond, waardoor de leesbaarheid wordt bevorderd, doch de kwaliteit niet verbeterd.